Contact

Het Biopsychosociale model

Schouderpijn is vaak niet alleen het gevolg van schade aan pezen of gewrichten. Ook gedachten, emoties, slaap en de sociale omgeving spelen een belangrijke rol. Het biopsychosociale model brengt al deze factoren samen en geeft op die wijze, zeker bij aanhoudende schouderpijn, een vollediger beeld van de klachten.

Schouderboek is een uitgave van Arko Sports Media,
ISBN 978-5472-483-4,
www.sportsmedia.nl

geschreven door auteurs van SNN/ SNV en gepubliceerd bij het Schoudercongres 15-12-2023.

Voor de inhoud betreffende deze aandoening is gebruik gemaakt van intermezzo:
door L. de Baets & P.J. Glashouwer

1. Wat houdt dit onderzoek in en waarom is het belangrijk?
Bij schouderklachten lijkt het soms logisch om alleen te kijken naar het gewricht of de pezen. Toch weten we dat pijn en herstel vaak niet volledig te begrijpen zijn door alleen naar het lichaam te kijken. Het biopsychosociale model biedt daarom een bredere kijk. Dit model houdt rekening met drie pijlers:

  • Biologisch: processen in het lichaam zoals herstel, afweer, zenuwstelsel en slaap.
  • Psychologisch: gedachten, emoties, verwachtingen, veerkracht en overtuigingen.
  • Sociaal: de invloed van omgeving, familie, werk, cultuur en de rol van de zorgverlener.

Deze benadering is belangrijk omdat klachten en herstel altijd samenhangen met hoe iemand leeft, denkt en zich voelt. Door dit mee te nemen in onderzoek en behandeling ontstaat een meer persoonlijke en passende zorg.

2. Hoe wordt het onderzoek uitgevoerd en wat wordt beoordeeld?
In de praktijk begint dit met een goed gesprek (anamnese) tussen patiënt en zorgverlener. Vaak wordt die anamnese gecombineerd met het invullen van vragenlijsten gericht op het vaststellen van de mate van zelfredzaamheid, bewegingsangst of ziekte inzicht. Daarnaast kijkt de therapeut ook naar de persoonlijke beleving van pijn. Pijn wordt namelijk niet alleen beïnvloed door signalen uit het lichaam, maar ook door hoe iemand die signalen ervaart en interpreteert. Voor de een kan dit meer aandacht opeisen, terwijl een ander er makkelijker mee omgaat.

3. Hoe betrouwbaar is het onderzoek en wat zegt het over klachten?
Het voordeel van deze brede kijk is dat het beter aansluit bij de werkelijkheid. Onderzoek laat zien dat psychologische en sociale factoren vaak net zo belangrijk zijn voor herstel als lichamelijke factoren. Een behandeling kan technisch goed uitgevoerd zijn, maar pas echt effectief worden als iemand ook vertrouwen heeft in bewegen en steun ervaart van de omgeving.

Klachten zijn dus meestal niet tot één oorzaak terug te brengen. De betrouwbaarheid zit daarom niet in één test of diagnose, maar in het geheel van factoren die samen de pijn en het functioneren beïnvloeden.

4. Wat betekent het onderzoek voor herstel en prognose?
Voor herstel betekent dit dat er meer mogelijkheden zijn dan alleen medische ingrepen of oefeningen. Ook factoren zoals goed slapen, omgaan met stress, steun uit de omgeving en het begrijpen van pijn spelen een belangrijke rol.

Het vooruitzicht hangt dus niet alleen af van wat er in de schouder zelf gebeurt, maar ook van de mate waarin iemand:

  • vertrouwen heeft in herstel,
  • actief betrokken is bij de behandeling,
  • steun ervaart van de omgeving,
  • en gezonde gewoontes ontwikkelt.

Dit maakt duidelijk dat iedere patiënt uniek is. De fysiotherapeut is de adequate professional om samen met de patiënt te bepalen welke biopsychosociale factoren belangrijk zijn en uiteraard welke van die factoren met behulp van fysiotherapie of een andere specialisme positief te beïnvloeden zijn. Het gaat daarbij vaak om een combinatie van doelen die in de loop van de behandelserie veranderen om uiteindelijk een persoon met een optimale schouderfunctie te realiseren.