Contact

Schouderklachten na CVA

Na een beroerte (CVA) verandert er vaak veel in het bewegen en gebruiken van de arm en schouder. Een veelvoorkomende klacht is pijn in de aangedane schouder. Deze pijn kan het dagelijks functioneren beïnvloeden en verder herstel in de weg staan.

Schouderboek is een uitgave van Arko Sports Media,
ISBN 978-5472-483-4,
www.sportsmedia.nl

geschreven door auteurs van SNN/ SNV en gepubliceerd bij het Schoudercongres 15-12-2023.

Voor de inhoud betreffende deze aandoening is gebruik gemaakt van hoofdstuk 9.4 door A. van Bladel.

Wat is het?
Schouderklachten na een beroerte (CVA) zijn schouderpijn en -gevoeligheid die ontstaan doordat structuren in en rondom de schouder (zoals kapsel, pezen en spieren) extra gevoelig kunnen worden. Door de veranderingen in bewegen en spieraansturing na een CVA kan de schouder soms sneller reageren op bepaalde houdingen of bewegingen.

Hoe ontstaat het?
De oorzaak is vaak een samenspel van verschillende factoren. Belangrijk zijn veranderingen in spieraansturing en spierkracht in de arm en schouder na het CVA. Soms ontstaat er meer spierspanning (spasticiteit), wat de samenwerking van de spieren rond de schouder beïnvloedt. Soms zijn spierkracht en spierspanning te laag, hangt de schouderkop te laag en ontstaat een groeve (sulcus) onder het schouderdak (acromion). Ook kunnen de bewegingen van romp, schouderblad en arm niet altijd goed op elkaar afgestemd zijn, waardoor de schouder gevoeliger kan worden. Soms is sprake van eerdere schouderklachten. Daarnaast kan het voorkomen dat de aangedane arm minder aandacht krijgt of minder goed wordt gevoeld, waardoor stoten of ongemakkelijke houdingen sneller optreden.

Hoe wordt het vastgesteld?
De arts of (ergo-/fysio) therapeut luistert naar uw verhaal en onderzoekt hoe u beweegt. Er wordt gekeken naar spierkracht, spierspanning, stand van schouderblad en bovenarm, en hoe de pijn reageert op kleine correcties in houding of beweging. Ook wordt ingeschat welk pijntype het meest op de voorgrond staat, omdat dit invloed heeft op de behandeling. Met pijntype wordt bedoeld dat de pijn het gevolg kan zijn van beschadigingen in structuren rond het schoudergewricht, maar omdat sprake is van een CVA kunnen ook aspecten van zenuwpijn aanwezig zijn. Beeldvorming (echo/MRI) is meestal niet nodig; het behandelplan baseert zich vooral op klachtenverloop en functioneren. Belangrijk is het vroeg signaleren van beïnvloedbare factoren, zoals ongunstige armpositie of onvoldoende actieve ondersteuning tijdens transfers.

Wat kunt u eraan doen?
We richten ons op begrip, bescherming én bewegen:

Educatie voor u, uw naasten en zorgverleners: zorg voor een comfortabele houding van de arm. Wanneer de arm tijdelijk minder meebeweegt, kan lichte ondersteuning bij transfers en dagelijkse handelingen helpen, zodat de arm niet onbedoeld belast of gestoten wordt. Een brace kan in sommige gevallen kortdurend nuttig zijn, maar is geen standaardoplossing.

Behouden van beweeglijkheid: Rustige mobilisaties helpen de schouder soepel te houden en maken actief oefenen vaak gemakkelijker en prettiger.

Actieve oefentherapie: Richt zich op bewegen op een manier die aansluit bij dagelijkse activiteiten. Er wordt geoefend in houdingen die het bewegen zo gemakkelijk mogelijk maken, eventueel met wat ondersteuning. De oefeningen worden rustig opgebouwd binnen de pijngrens.

Ondersteunende medische opties: In sommige situaties kan de arts een injectie overwegen. Dit is aanvullend op oefenen, niet op zichzelf staand. Pijnmedicatie kan, in overleg met de arts, tijdelijk helpen om beweging te vergemakkelijken.

Wat is de prognose?
Schouderpijn na een CVA komt geregeld voor, vooral in de eerste maanden. Met een vroege, persoonsgerichte aanpak neemt de pijn vaak af en verbetert het gebruik van de arm. Het tempo verschilt per persoon; factoren als spieraansturing, algehele conditie, dagritme en ondersteuning in de thuissituatie zijn bepalend voor de keuze van behandeling. Door consequent te werken aan de beweeglijkheid en stapsgewijs trainen binnen de pijngrens, kan de belastbaarheid van de schouder merkbaar toenemen. Vaak lukt het om dagelijkse activiteiten prettiger en met meer vertrouwen uit te voeren. Samen met uw fysiotherapeut, en waar nodig andere specialisten, stelt u haalbare doelen, volgt u de vooruitgang en past u het programma aan op wat voor u belangrijk is in het dagelijks leven.