Een verwijzing naar de orthopeed betekent een consult in het ziekenhuis, in de tweede lijn. Na een acuut letsel met schade is dat vaak geïndiceerd (Wat is er aan de hand?). Ook bij aanhoudende schouderpijn kan een verwijzing naar de tweede lijn zinvol zijn (Waarom gaat de schouderpijn niet over?). Met een gesprek, gericht lichamelijk onderzoek en soms aanvullend beeldvormend onderzoek wordt bekeken welke aanpak het beste aansluit. Dat kan variëren van geruststelling en advies tot medicijnen, fysiotherapie, een injectie of een operatie. Het doel is steeds om samen de meest passende route naar herstel te kiezen.
![]() | Schouderboek is een uitgave van Arko Sports Media, ISBN 978-5472-483-4, www.sportsmedia.nl geschreven door auteurs van SNN/ SNV en gepubliceerd bij het Schoudercongres 15-12-2023. Voor de inhoud betreffende deze aandoening is gebruik gemaakt van hoofdstuk 3: 3.1: Orthopedisch Onderzoek door A. Van Raebroeckx & K. De Mulder |
1. Wat houdt dit onderzoek in en waarom is het belangrijk?
Het verwijzen naar de orthopeed in de tweede lijn vindt plaats als onderzoek en behandelen in de eerste lijn onvoldoende effectief is. Dat kan zijn bij acute schouderpijn na een ongeluk of bij aanhoudende schouderpijn die maar niet geneest. De orthopeed is gericht op het vaststellen van structurele schade in of rond de schouder die de klachten veroorzaken. De orthopeed onderzoekt of er een medische of structurele verklaring is voor uw schouderklachten, bijvoorbeeld door veranderingen in pezen, het gewricht of de slijmbeurs. Op basis daarvan bespreekt de arts welke aanpak het beste past: soms volstaat afwachten, soms zijn medicijnen, een injectie, fysiotherapie of in bepaalde gevallen een operatie een optie.
2. Hoe wordt het onderzoek uitgevoerd en wat wordt beoordeeld?
Het onderzoek start met een gesprek over het ontstaan, de duur en de invloed van de klachten op werk, sport en slaap. Daarna volgt lichamelijk onderzoek: de arts kijkt hoe u beweegt, voelt waar gevoeligheid zit en test de beweeglijkheid en kracht. De toegevoegde waarde van het onderzoek door de orthopeed is gelegen in een analyse van belangrijke structurele schade in of rond de schouder. Daartoe kan de orthopeed ook gericht beeldvorming inzetten; beeldvorming met röntgen of echografie is ook in de eerste lijn mogelijk, maar de orthopeed kan ook kiezen om beeldvorming met een CT-scan, een MRI of een zogenaamde MRI-artro (een combinatie van het injecteren van een contrastvloeistof met een MRI) toe te passen om die schade in beeld te brengen.
3. Hoe betrouwbaar is het onderzoek en wat zegt het over klachten?
De grootste zekerheid ontstaat door het totaalplaatje: uw verhaal, het lichamelijk onderzoek en – als dat nodig is – beeldvorming. Losse testjes zijn soms minder betrouwbaar, daarom weegt de orthopeed altijd het geheel mee. Op een scan kunnen ook veranderingen zichtbaar zijn die geen klachten veroorzaken. De arts kijkt dus vooral naar wat past bij úw situatie.
4. Wat betekent het onderzoek voor herstel en prognose?
Veel schouderklachten verbeteren met een conservatieve aanpak, zoals goede uitleg, pijnregulatie en gerichte fysiotherapie. Soms kan een injectie of operatie overwogen worden als klachten blijven of als de stabiliteit duidelijk beperkt is. Hoe het herstel verloopt hangt onder meer af van de duur van de klachten, de belastbaarheid en uw inzet bij het hersteltraject. Samen met de orthopeed wordt gekozen voor de aanpak die de beste kans geeft op beter functioneren en minder klachten. De orthopeed is de professional die evalueert of het toepassen van een operatie zinvol is.