Contact

Anatomie schouder

De schouder is een bijzonder gewricht: het heeft een grote beweeglijkheid en maakt veel verschillende bewegingen mogelijk. Om te begrijpen hoe de schouder werkt, is het nuttig te weten hoe dit gebied is opgebouwd. Hieronder leest u meer over de bouw van de schouder en waarom dit belangrijk is om schouderklachten beter te kunnen verklaren.

Schouderboek is een uitgave van Arko Sports Media,
ISBN 978-5472-483-4,
www.sportsmedia.nl

geschreven door auteurs van SNN/ SNV en gepubliceerd bij het Schoudercongres 15-12-2023.

Voor de inhoud betreffende deze aandoening is gebruik gemaakt van hoofdstuk 1: door
T.A.P. Roeling & E.J. Barendrecht & F. Bol

1. Waar gaat het over en waarom is dit belangrijk?
De bouw van de schouder is uniek: het bestaat niet uit één enkel gewricht, maar uit meerdere schakels die samen de schoudergordel vormen. Botten, gewrichten, spieren, banden en zenuwen werken als een team samen. Dit maakt het mogelijk om uw arm omhoog te tillen, achter uw rug te bewegen of kracht te zetten. Soms kan de samenwerking tussen deze onderdelen tijdelijk veranderen, en dan kunt u dat merken in de vorm van stijfheid of ongemak. Kennis van de anatomie van de schouder helpt om beter te begrijpen hoe de schouder normaal functioneert en waarom klachten kunnen ontstaan.

2. Hoe zit de schouder in elkaar?
De schouder bestaat niet uit één maar uit meerdere gewrichten die samenwerken:

  • Het borstbeen (manubrium) en sleutelbeen (clavicula) vormen het sternoclaviculaire gewricht (SC-gewricht  en zodoende  de verbinding tussen arm en romp.
  • Het acromioclaviculaire gewricht (AC-gewricht) zit tussen het schouderblad (acromion) en het sleutelbeen (clavicula).
  • Het glenohumerale gewricht (GH-gewricht)is het eigenlijke “kogelgewricht” tussen bovenarm en schouderblad.
  • Daarnaast schuift het schouderblad (scapula) over de borstkas mee tijdens elke beweging.

Figuur 1: Vooraanzicht van de schoudergordel

Spieren en pezen

  • Grote spieren zoals de borstspier en brede rugspier zorgen voor kracht.
  • Kleinere spieren rondom het schouderblad houden dit op de juiste plek (stabiliteit).
  • De rotator cuff (vier kleine spieren) houdt de schouderkop netjes in de kom en helpt bij draaien en heffen van de arm.
  • De bicepspees loopt vanaf de bovenarm via een groeve naar de schouder en speelt ook een rol bij stabiliteit.

Slijmbeurzen

Tussen de botten en pezen liggen kleine slijmbeurzen (bursae). Deze werken als zachte kussentjes die zorgen dat alles soepel langs elkaar kan bewegen. Soms kunnen deze structuren extra gevoelig worden, waardoor u dit merkt bij bepaalde bewegingen, zoals tillen of reiken boven schouderhoogte.

Figuur 2: schematische weergave van de achterzijde van het rechter schouderblad met rotator cuff). Het blauwe sterretje is de bursa subacromialis, de gele ster de bursa subdeltoidea.

Banden en kapsel

Het gewricht wordt omgeven door een kapsel en stevige banden (ligamenten). Samen met de spieren zorgen zij voor stabiliteit en ondersteunen zij de grote beweeglijkheid van de schouder, ondanks dat de kom relatief klein en ondiep is.

Zenuwen

De plexus brachialis is een bundel zenuwen uit de nek die de schouder en arm aanstuurt. Deze zenuwen zorgen ervoor dat spieren kunnen bewegen en dat u gevoel heeft in de huid en de ruimtelijke positie van uw arm. Soms kunnen veranderingen in de zenuwfunctie leiden tot signalen zoals tintelingen, een veranderd gevoel in de arm of uitval van kracht.

3. Wat betekent dit voor uw schouderklachten?
Omdat er zoveel structuren samenwerken in de schouder, kunnen signalen en ongemakken op verschillende manieren merkbaar zijn:

  • Bovenop de schouder: soms merkt u dit rond het AC-gewricht, bijvoorbeeld na een val of stoot.
  • Bij zijwaarts heffen van de arm: dit kan gevoelig zijn door structuren zoals pezen of een slijmbeurs.
  • Aan de voorkant van de schouder: de bicepspees kan daar een rol spelen.
  • Bij krachtsvermindering of nachtelijke pijn: dit kan passen bij tijdelijke overbelasting van pezen.
  • Bij een klik of een gevoel van instabiliteit: soms spelen het labrum of kapsel mee.
  • Bij tintelingen of uitstralende pijn: dit kan te maken hebben met prikkeling van zenuwen.

Belangrijk om te weten: niet alles wat zichtbaar is op een scan (zoals lichte veranderingen of kleine scheurtjes) veroorzaakt ook echt klachten. Het gaat altijd om het totaalplaatje: wat u zelf ervaart, wat uit het lichamelijk onderzoek blijkt en, als het nodig is, aanvullend onderzoek.